donderdag 4 februari 2010

Kapotte televisie

Vierennegentig jaar is mijn vader. Zijn geest laat het afweten, maar hij herkent me nog steeds. Annie heeft gebeld dat zijn televisie kapot is. Het kan best; het is een oud ding. Toen ik laatst op bezoek was haperde hij ook. Ik kijk naar Anton, Anton kijkt naar mij. We vrezen hetzelfde: hoe leren we hem met een nieuwe tv omgaan? We stellen het ons voor, weten al wel hoe het zal gaan. Steeds weer opnieuw zullen we het moeten vertellen, alsof we een act repeteren. De afstandsbediening wordt het grootste probleem, want die raakt hij kwijt, zoals alles in zijn kamer zoek raakt.
We staan bij lange rijen televisies.
‘Zijn er met een knop om aan te zetten?’
‘Nee, mevrouw. Die bestaan niet meer.’
We kiezen een redelijk groot toestel. De achterbank van de auto gaat plat, nu kan ook het steekwagentje mee.
‘Wat is dat?’ Verwonderde ogen.
‘Een nieuwe televisie.’
‘Een nieuwe televisie? Maar die doet het nog goed.’
‘De zuster zei dat hij kapot was.’
‘Nee, hoor, kijk maar.’
Hij zet het apparaat aan. Er komt beeld. Beeld met sneeuw, dat wel, maar er is beeld.
‘We gaan hem toch maar omwisselen. Dan heb je in ieder geval een goed ding.’
We zetten de oude, loodzware tv op de tafel. De nieuwe is snel geïnstalleerd.
‘Je moet wel even zeggen hoe ik hem aan moet zetten.’
‘Dat gaan we nu doen.’
De instructie. Hij lijkt het te begrijpen.
Anton heeft een tas vol gereedschap meegenomen en allerlei linten, koorden. We kiezen een plat lint van stevig plastic. Het ene uiteinde lijmt hij aan de afstandsbediening, jaagt er ook nog een schroefje doorheen. Het andere uiteinde schroeft hij vast aan het tafeltje dat vlak bij zijn stoel staat.
‘Wat is dat voor een ding?’
Hij wijst naar het steekwagentje.
‘Kon dat in de auto?’
‘Ja hoor.’
‘In mijn auto zou dat niet passen.’
Als hij van zijn verbazing bekomen is ziet hij de nieuwe tv weer staan.
‘Wat is dat? Een nieuwe tv?’
‘De oude is kapot.’
‘Nee die is niet kapot.’
Opnieuw legt Anton uit hoe alles werkt. En weer, en weer. Ik schrijf het op losse vellen. Twee keer. We plakken het ene vel op het tafeltje en het andere op het kastje bij de voet van de tv.
Hij gaat even naar de badkamer. Als hij weer binnen komt kijkt hij vol verbazing naar de oude televisie op de tafel.
‘Wat is dat nou? Waarom staat de televisie daar? Is hij kapot?’
‘Ja. Je tv is kapot.’
‘En daar staat een nieuwe!’
Zijn ogen gaan van het ene toestel naar het andere.
‘Dan mag je wel eens vertellen hoe ik hem aan moet zetten.’
We beginnen opnieuw.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten